Een prachtig moedig meisje, mijn dierbare nichtje. Veertien jaar en acute leukemie.
Dit jaar twee dagen naar school geweest. Al die ingrijpende berichten en behandelingen. Ze incasseert en gaat weer door. Leuke plannetjes bedenken, oprechte belangstelling voor haar omgeving. Ik bewonder haar veerkracht in alle onzekerheid.
Eerst at het me op. Onverdraaglijk dat zo’n jong meisje zo moet lijden. De cellen die haar vernietigen, maar ook de vernietigende chemokuren die ook alles wat gezond en heel is beschadigen, het zo wankele toekomstperspectief. Waarom moet een jong meisje zo veel lijden?
En toch, we weten niet waarom iemand meemaakt wat hij meemaakt. Wat de grotere bedoeling daarvan is.
Het heeft me moeite gekost te accepteren dat alleen zij dit pad kan lopen. Dat wij niets meer kunnen dan er in liefde zijn. Voor en met haar, haar ouders, haar zus.
Ik moest haar letterlijk op haar eigen voetjes zetten. Dat voelde als een gruweldaad, maar was een daad van liefde. Anders werd mijn liefde verstikkend. Kon ik haar niet meer ontmoeten in de onbevangenheid die ze nodig heeft. En elke dag zie ik hoe sterk zij is en haar lot met lichtheid draagt.
Zij vergelijkt niet. Vindt het niet gemeen dat anderen paardrijden, feestjes hebben, slap ouwehoeren en naar de Mac gaan. Ze leeft mee met haar vrienden, maakt een planning voor het ponykamp waar ze normaal bij mee zou gaan en is blij met haar bijdrage. Ze wenst anderen plezier en succes.
Soms voelt ze de pijn, de angst, zoals hij er is. En dan gaat ze weer door. Het stroomt het beweegt, het zet zich niet vast.
Ik bewonder haar. Deze lichtheid, deze kracht, wijsheid.
Het heeft me veranderd. Bij alles wat anders loopt dan ik wil of verwacht, adem ik uit. In plaats van vast te grijpen, laat ik los. Alsof alles zich in een split second opnieuw organiseert tot een nieuw organisch geheel. En dan voel ik weer rust, zie ik me in die nieuwe werkelijkheid bewegen.
Het maakt dat ik stop met klagen, met kritisch doen, met me zorgen maken over dat wat nog niet bestaat. Het maakt dat ik de kinderen een knuffel geef, niet meer roep: Had je nou niet.. of Zie je nou wel! Dat ik mijn lief vertel dat ik van hem houd.
Als ik slecht nieuws heb gekregen over haar ziekteproces, is er zoveel tegelijk in me in beweging. Dan reageert mijn lichaam met intense vermoeidheid. Ik kan even niets. Zodra ik herken dat deze plotselinge vermoeidheid samenhangt met verwerken, word ik zacht. Ik koester mezelf, zet een kopje thee, even op de bank, een dekentje. Alles dwarrelt weer op zijn plek en de energie keert terug. Zoals ook voor dit meisje elke dag weer opnieuw de zon opkomt en er dingen te doen zijn die fijn zijn, die je voldoening geven.
Wat is er veel liefde. Al die mensen die haar niet of nauwelijks kennen, die meeleven. Die haar licht en kracht sturen.
De confrontatie met het mogelijke verlies van het leven, de confrontatie met de pijn van een kind, brengt ons ook samen. In liefde, in steun, in warmte.
En nu, een donor gevonden. Een jong mens die haar niet kent. Een jong mens die bereid is onder narcose zijn cellen te doneren. Ook dat is liefde met grote impact..
We weten niets. Ik koester de hoop, we koesteren het leven. Dat zoveel meer bevat dan wij kunnen bevatten.
Soms toont een leraar zich in de vorm van een veertienjarig nichtje.
Jolien Slavenburg